De Finse Lappenhond komt uit Finland en behoort tot de Noordelijke herders- en waakhonden. Het is een werkhond, die de rendierkudde hoedde en bewaakte. Een hond met de bouw en het karakter om dagelijks zo’n 70 tot 150 km af te leggen over de toendra’s, door bossen en bergen om de kudde te verplaatsen. De Sami selecteerden de honden niet op uiterlijk, maar op de kwaliteiten die een goede werkhond nodig had in de barre leefomstandigheden om de halfwilde rendieren te hoeden. Mede dankzij zijn assertieve en imponerende houding kan de Finse Lappenhond een rendier dwingen naar zijn of haar kudde terug te keren.
De bouw is iets langer dan hoog met een krachtig gebouwd lichaam en een vrij breed hoofd. De snuitlengte is korter dan lengte van de schedel. Samen met de amandelvormige ogen en het vele haar om het hoofd en de oren geeft dat de Finse Lappenhond zijn zachte uitstraling. Reuen hebben een schouderhoogte van 49 cm, voor teven is dat 44 cm, waarbij 3 cm afwijking is toegestaan. De Finse Lappenhond heeft een overvloedige vacht, de bovenvacht is lang en grof, de ondervacht is zacht en dicht. Daarmee is de hond uitstekend beschermd tegen lage temperaturen en sneeuw in de winter en tegen de muggen in de zomer.
De Finse Lappenhond is familiegericht, waakt over het gezin en houdt ervan om samen met de baas/familie bezig te zijn. Lange vrije wandelingen, hardlopen met de baas en mee rennen aan de fiets en bij ritten te paard zijn activiteiten waar je de hond een groot plezier mee doet. Net als activiteiten die een appèl doen op de werkeigenschappen van de Finse Lappenhond, zoals schapenhoeden, speuren en behendigheid.